W5 | Risico en oorzaken
- Lindsay van Eekelen
- 2 mrt 2018
- 12 minuten om te lezen
Risicopatronen
Al met al heeft de doelgroep een druk leven. Ze werken, houden graag hun sociale contacten bij en willen het liefst ook nog voor hun dertigste hun dromen verwezenlijken.
Ieder mens is op zoek naar liefde, aandacht en waardering. Kinderen en jongeren zijn in eerste instantie op zoek naar waardering van degene die ze het meest na staan, hun ouders. En hoewel vele ouders aangeven dat ze het liefst willen dat hun kind gelukkig is, vinden de meesten ook een goede opleiding belangrijk. Dus jongeren willen heel graag goed presteren niet alleen voor hun ouders, maar ook voor familie en vrienden. Daarbij weten ze ook heel goed, dat het lastig is om een leuke baan te vinden, zonder dat er een papiertje is.
Daarnaast is het voor de doelgroep steeds lastiger om keuzes te maken. Want als je niet aanwezig bent, dan ben je een loser en dan tel je niet mee. Terwijl het soms zo fijn is om even tijd voor jezelf te nemen en niets te doen of te hoeven. Maar door de snelle berichtgeving, met alle prachtige beelden en verhalen durven jongeren die keus niet meer of te weinig te maken. Uitputting ligt dan op de loer.
Jongeren die bang zijn om te falen stoppen vaak zo veel energie in hun opdrachten of werk dat ze zeker weten dat ze een goed resultaat halen. En juist dat geeft angst om het fout te doen! Want deze jongeren leren nooit wat er nou eigenlijk gebeurt als iets niet lukt. En als je het niet hebt ontdekt, dan blijft het angstig. Ze āgunnenā zich namelijk geen momenten om te leren dat er niets gebeurt als je geen 10 of een voldoende haalt. Ze blijven de lat hoog leggen. Een van de patronen die in de literatuur opduikt is āparentificatieā. Parentificatie betekent dat het kind de rol van (een van) de ouders op zich heeft genomen. Dit gebeurt vaak als de ouder zijn verantwoordelijkheid niet kan nemen, bijvoorbeeld als hij of zij overlijdt of als er sprake is van een scheiding. Zonen en dochters kunnen dan die plek soms gaan innemen, de ouder gaan vervangen en de daarbij horende verantwoordelijkheden op zich gaan nemen. Ze gaan āgevenā waar ze eigenlijk zouden moeten ānemenā. Ze geven hun ākind zijnā op en gaan zich gedragen als volwassene. Dit doen ze puur uit liefde voor hun ouders. Dit patroon is in eerste instantie nodig maar op latere leeftijd niet meer. Juist dan kost het meer dan het oplevert wat veel stress oplevert.
Het onvervuld blijven van eigen behoeften en verlangens, zoals de behoefte aan veiligheid, geborgenheid en verzorging. En daarmee samenhangend, het negeren van verlangens om zelf meer ruimte in te nemen, geen aandacht vragen voor zichzelf, niet voor zichzelf opkomen en de neiging een claimend ander agressief te bejegenen.
Jezelf wegcijferen heeft belonende kanten: het kan strelend zijn voor je ego dat jij de enige bent bij wie een ander terecht kan. En aan de andere kant: doordat je opgaat in de zorg voor anderen, hoef je geen verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen behoeften en verlangens. Ook wordt je niet geconfronteerd met de pijn en het verdriet over je eigen onvervulde verlangens.
Het zijn vaak mensen die uitblinken in altruĆÆsme, opofferingsgezindheid, verantwoordelijkheidsbesef, hulpvaardigheid en het bieden van steun en troost. Uiteraard mooie eigenschappen, maar omdat de ander steeds centraal wordt gesteld, is er vaak weinig of geen ruimte voor de eigen emoties en ervaringen (De Witte, 2010a).
Perfectionisme gaat dus vooral over gericht zijn op de buitenwereld en goedkeuring krijgen. En het gaat ook over je tekortkomingen bedekken. Bewijzen dat je wƩl goed genoeg bent, terwijl je dat vaak van binnen niet voelt. En dus ga je dat compenseren door heel hard je best te doen. Je probeert de erkenning, waardering en goedkeuring van anderen te krijgen.
Succes is nooit genoeg. Wat je ook bereikt, je bent er nooit tevreden over. Er is altijd meer en het kan altijd beter.
Je kan dagen, zelfs weken balen als je een doel niet hebt bereikt. De teleurstelling in jezelf is groot.
Je hebt een hele specifieke manier in hoe dingen gedaan moeten worden. Een andere manier is niet acceptabel, of vind je in ieder geval erg lastig.
āHet spijt me heel erg dat ik je moet laten wachten!ā zei ze tegen hem. Eckhart antwoordde daarop heel rustig: āIk was niet aan het wachten, ik zat in de stilte te genieten van het mooie uitzichtā.
Doordat we als kind geprezen zijn voor onze prestaties en gedrag, zoals cijfers, gehoorzaam zijn, uiterlijk, sport- en schoolprestaties zijn we daar een enorme waarde aan gaan hechten. We hebben daarmee gaandeweg gevaarlijke belemmerende overtuigingen opgepikt als: āIk ben wat ik doe en hoe goed ik dat doe.ā Met het gevolg dat we zijn gaan presteren, pleasen en perfectioneren. Perfectionisme is dan ook op de ander gericht: āDoe ik het wel goed?ā en āHoe kan ik beter worden (zodat ik nog meer erkenning en goedkeuring krijg)?ā. āPerfectionisme is uitsloverijā, volgens Brown. We sloven ons in zekere mate uit om onze gebreken te verdoezelen, de manier waarop anderen ons zien te beĆÆnvloeden en mensen voor ons te winnen.
Perfectionisme is niet hetzelfde als streven naar kwaliteit. En het heeft ook niets te maken met gezonde prestaties en groei. Het is een schadelijk en verslavend systeem van overtuigingen dat uitgaat van de volgende basisgedachte: āAls ik dingen perfect doe en er perfect uitzie, kan ik de pijnlijke gevoelens die schaamte, afkeuring en verwijten veroorzaken, voorkomen of tot een minimum beperken.ā
Het is dus een vorm van zelfbescherming en niet van zelfverbetering (De Witte, 2010b).
Het gevoel hebben dat er nooit genoeg uren in de dag zijn
Voortdurend naar de klok kijken en er tegen racen
De frustratie en het falen voelen als je niet bereikt wat je wilde
Je down voelen omdat je de jaren voorbij voelt vliegen (De Witte, 2010c).
Punten van stress en irritatie * Ruzie met partner * Collega sprak me op een vervelende manier aan * Trein had vertraging * Ik stond alweer in de file en moest op tijd bij een afspraak zijn.
Mijn collegaās werkte niet meer. Alle verantwoordelijkheid lag bij mij. * Een man moppert tegen me in de supermarkt en daarna realiseer ik me dat ik mijn
portemonnee vergeten ben. Ik was al niet fit en moet dit weekend nog naar de Ardennen. * Ik moest een saaie cursus doen * Er is onrust op management niveau. * Ik mocht geen fouten maken, dit kon in de tonnen lopen. * Ik heb een email 10x nagelezen. * File * Extra taken erbij * Tussen werk door nog boodschappen moeten doen.
* Ik kon bij de huisarts terecht
* Ik moest een stagiaire begeleiden * Er komen appjes binnen over het vriendenweekend waar ik nog op moet reageren.
Er moet nog wat geregeld worden. * Spoed opdracht tussendoor * Ik moest iets uitrekenen maar dat ging mis. * Bellen met een vriendin waarmee het even minder gaat.

(Risicopatronen aan de hand van enquetes)
Oorzaken van stress.
Oorzaken van stress op het werk Ongelukkig in je werk Het hebben van een hoge werkdruk of te veel verantwoordelijkheid Lange werkdagen Slecht management, onduidelijke verwachtingen, geen inspraak in het besluitvormingsproces Werken onder gevaarlijke omstandigheden Onzekerheid over uw kans van slagen en het risico uw baan kwijt te raken Toespraken geven voor collegaās Discriminatie of intimidatie op het werk. Spanningen in het dagelijks leven kunnen ook een grote veroorzaker zijn van stress, voorbeelden hiervan zijn:
Oorzaken van stress in het dagelijks leven Het overlijden van een geliefde Echtscheiding Werkeloos raken Toename financiƫle verplichtingen Trouwen Verhuizen Chronische ziekte of letsel Emotionele problemen (depressie, angst, woede, verdriet, schuldgevoel, een laag zelfbeeld) De verzorging van een oudere of ziek familielid Traumatische gebeurtenis, zoals een natuurramp, diefstal, verkrachting of geweld tegen u of een geliefde.
Het kan ook dan de spanning verantwoordelijk voor stress vanuit uzelf komt en niet factoren buiten u veroorzaakt worden. Met name het zorgen maken over zaken levert dan de stress op. Onderstaande factoren kunnen dan ook stress veroorzaken.

Oorzaken van stress vanuit jezelf
Angst en onzekerheid Het aanbod aan nieuws vandaag de dag zorgt ervoor dat we werkelijk overal van op de hoogte zijn. Terreurdreiging in de vorm van aanslagen, de opwarming van de aarde, giftige uitstoot door autoās, waar moet dat heen met de wereld⦠Dit kan een gedachte zijn waar je mee worstelt, je hebt totaal geen controle over deze gebeurtenissen maar ze genereren wel angsten en veroorzaken dus stress. Angsten dat rekeningen niet meer betaald kunnen worden of dat u uw baan kwijt raakt, zijn varianten iets dichter bij.
Houding en perceptie De manier waarop u de wereld of een bepaalde situatie bekijkt kan stress veroorzaken. Als er ingebroken wordt bij u en uw televisie wordt meegenomen en u denkt, ik zal mijn verzekeringsmaatschappij maar eens op de hoogte brengen zodat ik snel een nieuwe kan kopen dan zult u er weinig stress van hebben. Redeneert u echter, mijn televisie is weg, ik krijg nooit meer een nieuwe, de dieven zullen terugkomen, dan zult u er echt wel stress om hebben.
Onrealistische verwachtingen Als u altijd maar verwacht om alles goed te doen de hele tijd en nooit fouten te maken, dan ben je bestemd om stress te voelen op het moment dat zaken niet lopen zoals u verwacht had.
Verandering Elke belangrijke verandering in het leven kan stress opleveren. Zelfs een blijde gebeurtenis als een bruiloft levert bij de meesten toch echt wel stress op. Andere grote veranderingen in het leven zijn bijvoorbeeld een echtscheiding, grote financiƫle tegenslag of een sterfgeval in je familie of vriendenkring. Bronnen van stress veroorzaakt door grote veranderingen (ontstressen.net, 2017).
Eigenschappen die je kwetsbaarder maken voor stress zijn:
Ā· Perfectionisme
Ā· Ambitie
Ā· Prestatiegerichtheid
Ā· Competitie
Ā· Gehaastheid
Ā· Niet 'niets' kunnen doen
Ā· Vaak twee dingen tegelijk doen
Ā· Veel van jezelf eisen en 'moeten'
Ā· Groot verantwoordelijkheidsgevoel
Ā· Grote betrokkenheid bij gezin of werk
Ā· Streven naar waardering van anderen
Ā· Moeilijk nee kunnen zeggen, grenzen kunnen aangeven of voor jezelf kunnen opkomen
Ā· Moeilijk steun kunnen vragen
Ā· Gevoelens slecht kunnen uiten
Ā· Gevoel hebben weinig invloed te kunnen uitoefenen op je omgeving en je eigen leven
Ā· Pessimisme en een weinig positieve kijk op je eigen prestaties (Fonds psychische
gezondheid, 2018).
Door de toenemende druk neemt ook de stress toe. Het stressniveau neemt voornamelijk toe in de leeftijdscategorie 25-35 jaar. Dit is zorgelijk. Het brein van jongeren is namelijk nog volop in ontwikkeling tot het dertigste levensjaar. In deze tijd is het noodzakelijk om zoveel mogelijk cognitieve reserves op te bouwen en na die tijd deze reserves te onderhouden. We moeten ons brein trainen in plaats van uitputten. Een uurtje uit je raam staren, niets doen, je hersenen de rust gunnen die ze nodig hebben!
Ons archiverend-brein doet zijn werk pas wanneer wij pauze nemen of slapen. Daarnaast is het ook nog eens zo dat ons brein helemaal niet kan multitasken, al denken we dat altijd wel te kunnen. Sterker nog, bij moeilijk intellectueel werk doen we er zelfs tien keer langer over! En dan nog te bedenken dat het resultaat ook nog eens slechter en minder creatief is (Hafkamp, 2017).
Persoonskenmerken. Perfectionisme, vooral het constant te hoge eisen aan jezelf stellen zonder dat je daar aan kunt voldoen, kan veel stress opleveren. Moeite om nee te zeggen, gebrek aan vaardigheden als tijdsplanning en sub-assertiviteit kunnen ook factoren zijn die bij kunnen dragen aan overbelasting.
Werkinhoud. Het werk bevalt niet meer, de taken zijn onduidelijk, de baas stelt te hoge eisen of het toekomstperspectief is onzeker. Met de huidige financiƫle recessie is dit momenteel een van de belangrijkste oorzaken.
Werksfeer. Er is onvoldoende afstemming tussen jou en het team, er zijn conflicten, de sfeer is onprettig, je krijgt onvoldoende voldoening of er wordt getreiterd en gepest (Psycholoog Nederland, 2015).
Opvoeding * Was er altijd genoeg geld? * Durfde ze risicoās te nemen? * Welke overtuigingen gaven je ouders je mee? * Waren ze positief of negatief?
Als kind krijg je bepaalde waarden mee in je opvoeding. ārespect hebben voor volwassenenā. Dit kan zich vertaald hebben in dat je mogelijk als kind je mening niet mocht zeggen. Doe wat je gevraagd wordt en spreek niet tegenā. Wanneer je nu als volwassenen in contact komt met mensen die ook maar enige gelijkenis tonen met je ouders, dan zal je ongetwijfeld merken dat je dichtklapt. Rationeel wee je best dat je je mening mag zeggen maar in je onderbewustzijn zit een andere overtuiging ingeprent.
Vooral in periodes van stress zal je merken dat je onderbewuste het overneemt en je ander reageert dan je rationeel zou willen.
Overtuigingen ontstaan op 3 manieren: 1. Door wat we onze omgeving horen zeggen (vooral tijdens opvoeding) 2. Door wat we bij anderen zien gebeuren. 3. Door wat we zelf ervaren in ons leven. Als je je ouders hoort zeggen; āDenk eerst aan een ander en dan aan jezelfā dan is dat wellicht jouw overtuiging geworden.
Leefregels Een gewoontepatroon is een automatisch verlopende reactie die in gang wordt gezet door een bepaalde aanleiding. Ze houden vaak verband met bepaalde leefregels. In het verkeer volgen we regels zoals: verkeer van rechts heeft voorrang. Ook in ons dagelijks leven hanteren we regels, die we leefregels noemen. Leefregels zijn korte instructies over hoe je moet denken en doen in bepaalde omstandigheden. Ze zijn een leidraad en helpen ons om, vaak zonder daarover na te denken, het juiste te doen.
Leefregels zijn op zich nuttig omdat ze een leidraad zijn in allerlei situaties. Wees aardig, behulpzaam etc. is een prima leefregel. Het wordt een beperkende leefregel als je hoe dan ook aardig moet zijn terwijl dat niet passend is en je niet helpt in een situatie. Bijvoorbeeld: collegaās doen een beroep op jouw hulp terwijl je je eigen werk nauwelijks aankunt. Aardig en behulpzaam zijn ĆØn er nog een taak van je collega bijnemen omdat je bang bent dat ze je niet aardig vinden, is niet passend in die situatie, helpt je niet en je dreigt overwerkt te raken.
Een leefregel kan in een bepaalde periode van je leven nuttig zijn geweest. Een kind kan bijvoorbeeld leren om zich niet te uiten omdat daar geen belangstelling voor is van de ouders of omdat het hebben van een eigen, afwijkende mening altijd afkeuring tot gevolg heeft. Dit leidt uiteindelijk tot de beperkende leefregel zoals: āuit je mening/gevoelens niet want dan word je afgewezen. Of: āāuit je mening/gevoelens niet want je doet er niet toeā.
Beprekende leefregels zijn dwingende instructies die je als het ware aan je zelf geeft over hoe je moet handelen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld: Laat je gevoelens niet zien. Deze leefregels vormen de āmotorā achter je gewoontepatroon. Het is goed om die leefregels te leren herkennen zodat je sneller in de gaten krijgt dat je reageert vanuit een gewoontepatroon. Bovendien ontstaat in het opmerken van een beperkende leefregel al wat ruimte om een keuze te maken voor een andere, betere reactie.
De leefregels kun je in kaart brengen. Je kunt ze op het spoor komen door jezelf een aantal vragen te stellen zoals:
Ā· Welke opdracht geef ik hier aan mezelf?
Ā· Wat MOET ik van mezelf om een negatief oordeel van mezelf of anderen te voorkomen?
Ā· Welke leefregels gebruik ik die me meer last dan voordeel bezorgen?
Ā· Wat zeg ik tegen mezelf om te voorkomen dat er iets mis gaat?
Voorbeelden van leefregels:
Ā· Maak geen fouten
Ā· Wees perfect, doe je best
Ā· Kom voor jezelf op
Ā· Gebruik je tijd nuttig
Ā· Verberg je gevoelens
Ā· Houd mensen op afstand
Ā· Niet klagen maar dragen (en bidden om kracht)
Ā· Houd jezelf altijd onder controle
Ā· Vertrouw niemand
Ā· Wees sterk
Ā· Hang de vuile was niet buiten
Ā· Wees altijd aardig
Ā· Sta voor iedereen klaar
Ā· Uit geen kritiek
Ā· Het moet precies gaan zoals ik het wil
Ā· Vermijd alle risicoās en onzekerheden
Ā· Neem de verantwoordelijkheid
Ā· Je moet jezelf redden en geen hulp zoeken
Ā· Onderdruk je gevoelens
Ā· Houd alles onder controle
Verbale programmering * Het leven is hard * Doen wat jou gevraagd wordt en niet tegenspreken * Je hebt hier niets te zeggen * Je moet je best doen als je iets wilt bereiken.
Ik-ben-opvattingen
Bij leefregels en gewoontepatronen horen ook ik-ben opvattingen. Dat zijn overtuigingen over jezelf die je het sterkst ervaart in perioden of situaties waarin je erg kwetsbaar bent. Bij de leefregel āMaak geen foutenā past de ik-ben-opvatting āIk ben een mislukkelingā. De logica achter de ik-ben-opvattingen is dat je, omdat je bijvoorbeeld bang bent een mislukkeling te zijn steeds je best doet zodat je geen fouten maakt. De ik-ben-opvattingen gaan dus gepaard met leefregels en zijn de onderliggende bouwstenen van gewoontepatronen.
Je kunt de ik-ben-opvattingen op het spoor komen door achter de leefregel vragen te stellen zoals:
Ā· Want andersā¦..?
Ā· Stel dat ā¦. klopt, waar leidt dat toe?
Ā· Hoe noem je iemand die niet handelt volgens leefregel X?
Bijvoorbeeld: Verberg je gevoelens, want anders ben je een zwakkeling. Doe 100% je best want anders gaat het fout en ben je een mislukkeling/dom/incompetent/een sukkel etc.
Veelvoorkomende ik-ben-opvattingen:
Ā· Ik ben niet de moeite waard
Ā· Ik ben waardeloos
Ā· Ik ben slecht
Ā· Ik ben een mislukkeling
Ā· Ik ben zwak
Ā· Ik ben machteloos
Ā· Ik ben saai, dom of oninteressant
Ā· Ik ben schuldig
Ā· Ik ben kwetsbaar
Ā· Ik ben verantwoordelijk
Waar komt mijn gewoontepatroon vandaan? Met leefregels en ik-ben-opvattingen word je niet geboren. Probeer te achterhalen hoe jouw manier van reageren bij je gewoontepatroon is ontstaan. Welke (ouderlijke) boodschappen zitten achter de leefregels? Wat waren de belangrijkste waarden en normen in het ouderlijk milieu? Van wie of in welke situaties heb je geleerd: āJe MOETā¦want andersā¦.ā? Bijvoorbeeld gepest worden op school kan leiden tot āik ben zwak, kwetsbaar, machteloos, niet de moeite waardā en de leefregel: wees steeds op je hoede en uit je niet want je wordt gepakt als je niet oppast. Welke onaangename herinneringen, uit je vroege jeugd of later, horen bij je patroon? Stel jezelf ook de vraag of je m.b.t. je gewoontepatroon in erfelijk opzicht lijkt op bepaalde familieleden. Bij wie herken je jouw leefregels (Schurink, z.j.)?
Geluk Je blauwdruk voor geluk is een combinatie van: * Gedachten die leiden tot gevoelens * Gevoelens die leiden tot acties * Acties die leiden tot resultaten
Deze wordt gevormd door: * Hoe denk je * Waar geloof je in * Wat zijn je gewoonten * Hoeveel zelfvertrouwen heb je? * Hoeveel vertrouwen heb je in anderen? * geloof je in een gelukkig leven? * hoe ga je om met angsten en tegenslagen
Als je bepaalde patronen wil veranderen zul je moeten werken aan je blauwdruk van geluk.
Je beslissingen zijn gekleurd. Je maakt beslissingen op basis van wat jij gelooft dat logisch is, verstandig is en gepast is. Vanuit jouw overtuigingen dus. Afhankelijk van je onbewuste overtuigingen ga je ander om met deze situatie (Willems, 2016).
Comments